Oud-medewerker van de AIVD Kees Jan Dellebeke mengt zich regelmatig in het publieke debat over de nieuwe wet voor de geheime diensten. We zijn het meestal niet met elkaar eens, maar waarderen het zeer dat hij bereid is om zo actief aan het publieke debat deel te nemen en zijn positie in opiniestukken en debatten te verdedigen.
Toch moeten we naar aanleiding van zijn opiniestuk op Netkwesties even ingrijpen en een aantal onjuistheden en misverstanden die hierin staan rechtzetten…
Sleepnet niet beperkt tot gedragsgegevens
“BoF stelt dat in de Wiv is geregeld dat er ‘bijvoorbeeld ongefilterde communicatie tussen een stad als Utrecht en Syrië wordt onderschept, waarbij telefoongesprekken van onschuldige (!) burgers worden afgeluisterd en e-mailtjes meegelezen’. Nee, providers verstrekken slechts metadata, telefoonnummers en IP-adressen, niet de inhoud van gesprekken of van e-mails!”
Hier gaat Dellebeke de mist in. In tegenstelling tot wat hij suggereert is het sleepnet (of OOG-interceptie zoals voorstanders van de nieuwe wet het liever zelf noemen) niet beperkt tot het onderscheppen van ‘metadata’, ook wel gedragsgegevens genoemd. Laten we even de letterlijke tekst uit de wet zelf erbij pakken:
Artikel 48, lid 1
De diensten zijn bevoegd tot het met een technisch hulpmiddel
onderzoeksopdrachtgericht aftappen, ontvangen, opnemen en afluisteren van
elke vorm van telecommunicatie of gegevensoverdracht door middel van een
geautomatiseerd werk ongeacht waar een en ander plaatsvindt,(…)
De wettekst is wat dat betreft glashelder: elke vorm van telecommunicatie, dus zowel de inhoud als de metadata, mogen de geheime diensten onderscheppen. Ook de toelichting bij de wet, de Memorie van Toelichting, is glashelder.
Memorie van Toelichting (p. 97) bij de wet:
In het kabinetsstandpunt is voorts aangegeven dat het gebruik van de
geïntercepteerde telecommunicatie zowel kan zien op de desbetreffende
metadata («verkeersgegevens») als op de inhoud van de telecommunicatie.
Wat Dellebeke stelt in zijn opiniestuk klopt dus niet.
Impact van het sleepnet vele male groter dan tappen satellietcommunicatie
“BoF stelt ook dat de diensten nu meer gegevens mogen binnenhalen dan voorheen. Dat ‘voorheen’ is betrekkelijk: ze mochten sinds 2002 al massaal data via de ether binnenhalen, maar communicatie verloopt meer en meer via kabels. Het verloren terrein mag, ter compensatie, worden aangevuld door interceptie op de kabel.”
De geheime diensten mogen inderdaad onder de huidige wet ongericht communicatie onderscheppen via de ether. Maar de hoeveelheid en aard van de gegevens die via de ether kan worden binnengehaald is echt van een andere orde dan de gegevens die via de kabel (lees: het internet) kunnen worden verzameld.
Allereerst richt de tapmogelijkheid via de ether zich in het bijzonder tot communicatieverkeer dat via satellieten verloopt. Het tappen van satellietcommunicatie wordt klaarblijkelijk (p. 92-93) met name ingezet om buitenlands communicatieverkeer te onderscheppen. Met het sleepnet wordt het straks ook mogelijk om op grote schaal en stelselmatig communicatie via de kabel (lees: internet) in Nederland te onderscheppen.
Daarnaast zorgt de voortdenderende digitalisering ervoor dat steeds meer aspecten van ons leven direct of indirect verweven zijn met het internet. De hoeveelheid gegevens die over de kabel gaat neemt dagelijks alleen maar toe en die gegevens geven een steeds intiemere kijk in ons privéleven. Dat is totaal onvergelijkbaar met de situatie in 2002 en totaal onvergelijkbaar met de inbreuk die satellietinterceptie oplevert. De impact van het sleepnet is dus vele male groter dan het onderscheppen van satellietcommunicatie.
Get your facts straight
“Vóór het jaar 2002 was er helemaal geen wet en moesten de diensten in het geheim, soms met toestemming van de minister vooraf maar nauwelijks controle achteraf, operaties opzetten voor de bestrijding van terrorisme.”
Dat klopt niet. Ook voor het jaar 2002 was er een wet voor de geheime diensten, te weten de “Wet van 3 december 1987, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten” oftewel de Wiv 1987.
En om dan maar even echt compleet te zijn: in 1993 werd deze wet nog op onderdelen gewijzigd. Saillant detail: de Raad van State oordeelde in 1994 dat de wet uit 1987 in strijd was met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. Deze uitspraak van de Raad van State was dan ook de directe aanleiding (p. 4) om de wet uit 1987 te vervangen voor de huidige wet (Wiv 2002).
“Wanneer het ‘analoge’ werk van de BVD van de vorige eeuw wordt afgezet tegen het ‘digitale’ van de AIVD anno 2018, is duidelijk dat nu wel wettelijk is vastgelegd wat de diensten vóór 2002 in het geheim op eigen houtje deden.”
Dit klopt wederom dus niet. Ook vóór 2002 was er een wet waar de geheime diensten zich aan moesten houden. Dat die wet in strijd was met internationaal recht en Nederland dus genoodzaakt was om met een nieuwe wet te komen, staat wel vast. En dat ook deze wet, de wet uit 2002, inmiddels niet meer voldoet aan de minimumnormen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, is ook geen verrassing.